De geschiedenis helpt ons een middenkoers te varen tussen onachtzaam optimisme en pessimistisch doemdenken. De ineenstorting van het communistische Sovjetrijk aan het einde van de Koude Oorlog markeerde in de ogen van velen de triomf van de Westerse democratische rechtstaat. Ze kondigde een nieuw tijdvak aan waarin dit politieke model onstuitbaar de wereld zou veroveren. Nu, iets meer dan dertig jaar later, voorspellen evenzovele waarnemers de ondergang van het Westers model.
Dit boek schetst de evolutie van de rechtstaat in Europa en Noord-Amerika over een periode van pakweg vijfhonderd jaar. Op een verhalende en boeiende manier worden de belangrijkste mijlpalen in de constitutionele geschiedenis van het Westen uitgelegd als de tijdelijke resultaten in een continue strijd tussen machtspolitieke agenda’s, economische belangen en abstracte denkbeelden. De focus ligt op momenten van versnelde ontwikkeling, zoals revolutie, oorlog en economische crisis.
Het boek toont aan dat de idee van de rechtstaat, de onderwerping van het hoogste gezag in de staat aan het recht, een constante vormt binnen de Westerse constitutionele geschiedenis. Onze huidige sociale welvaartstaat is er slechts één verschijningsvorm van. De crisis vandaag leest vanuit het oogpunt van dit boek als de overgang naar een nieuwe fase in de lange geschiedenis van de rechtstaat.