1918. Een jonge verpleegster, Mina Hendriks uit ’s-Hertogenbosch, trouwt met een gevluchte Belgische militair, Gustave Scohier uit Charleroi. Ze krijgen twee zonen, emigreren naar Congo en komen terug in België terecht in de turbulentie van de Tweede Wereldoorlog. Joop Boelens groeit op met de fascinatie voor het spannende leven van zijn Belgische oudoom en -tante. De verhalen over hun heldhaftige belevenissen bevatten, zo blijkt, flarden waarheid, vele leugens en tegenstrijdigheden. Jaren later, als zij al bijna vergeten zijn, gaat hij, gestuurd door zijn herinneringen, gevonden brieven en wat foto’s, op zoek naar de waarheid. Hij spoort mensen op die hen gekend hebben en doet onverdroten diepgaand onderzoek in archieven in diverse landen. Het levert verbijsterende en ontroerende verhalen op: over de verzetsgroep Zéro, de gruwel van de nazikampen, de executie van de verzetshelden, de ‘verrader’ die tien jaar lang onschuldig in de gevangenis zit, de apartheid in Congo en Zuid-Afrika, de goud- en diamantsmokkel, het niemands kind met onbekende vader en moeder … Dit boek, dat leest als een detective, neemt de lezer mee op een verontrustende zoektocht door Europa en Afrika op de zenuwknopen van de twintigste eeuw.