Het is 1911 en het kwekersdorp Boskoop beleeft hoogtijdagen. De export van sierbomen en -planten naar Amerika en andere landen floreert en de ene na de andere stijlvolle villa verschijnt tussen de kwekerijen. Op de Groote Bloemententoonstelling bewonderen zestigduizend internationale bezoekers, waaronder aartshertog Frans Ferdinand en koningin Wilhelmina, de kleurenpracht van vele rododendrons, azalea’s, rozen en seringen. Enkele jaren later breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Daardoor is het voorlopig gedaan met de welvaart van de Boskoopse families die leven van het kweken en verhandelen van siergewassen.
De roem van Boskoop beschrijft de geschiedenis van het boomkwekerijgebied Boskoop en omstreken. Een uniek gebied én landschap dat uitgroeide tot een wereldberoemd kennis- en handelscentrum. De auteur volgt het wel en wee van drie families die zich met hun bedrijven staande weten te houden tegen de achtergrond van politiek rumoer, technische ontwikkelingen en maatschappelijke veranderingen. Hun verhalen brengen de geschiedenis van dit bijzondere dorp op indringende wijze tot leven