‘Noem niets uw eigendom, maar laat alles voor u gemeenschappelijk bezit zijn.’ Zo begint dit kleine en zeer invloedrijke geschrift van Aurelius Augustinus. Wie een leven in de geest van Augustinus wil leiden – en waarom zou je dat niet willen? – geeft het ego op, inclusief alle bezit. Dat doe je niet om je slaafs te onderwerpen – Augustinus heeft een hekel aan strenge, gesloten kloosters – maar om mentale ruimte te creëren waardoor je een oprecht gemeenschapsmens kunt worden.
De regel geldt als een van Augustinus’ meest toegankelijke en invloedrijke geschriften. Aan het einde van de dertiende eeuw leefde men ernaar in duizenden kloosters. De tekst circuleerde toen in meerdere varianten. Ook twee varianten voor vrouwenkloosters zijn hier, net als een brief over het kloosterleven, opgenomen in het oorspronkelijke Latijn en in een fraaie vertaling.
‘Lees dit boek eens per week,’ aldus Augustinus, ‘zodat u zich erin kunt spiegelen om te zien of u niets vergeet en verwaarloost.’