Elke dag worden er miljoenen boeken gedrukt. In de middeleeuwen was het anders. Een boek was zo kostbaar als een stenen huis, niet bedoeld om er slordig mee om te springen. Boeken lagen veilig in een kist of aan een ketting. Alleen wie veel geld had, kon zich boeken permitteren. Het waren echte pronkstukken.
Er kwam heel wat handwerk aan te pas: de perkamentmaker maakte de dierenhuiden schrijfklaar, de kopiist schreef letter voor letter over en de rubricator duidde de hoofdletters aan. Daarna voegde de miniaturist versieringen toe en ook kleine schilderijtjes die het verhaal moesten uitbeelden. De boekbinder ten slotte zorgde ervoor dat alle perkamentvellen in een prachtige band werden gevat.
Het productieproces van een boek kwam in een hogere versnelling met de uitvinding van de boekdrukkunst. De tekst werd samengesteld met losse metalen letters en daarna op papier gedrukt met een drukpers. Gedrukt met honderden exemplaren tegelijk werd het boek toegankelijker voor iedereen.
Katharina Smeyers, kunsthistorica en conservator bij Bijzondere Collecties van KU Leuven, en Joris Snaet, doctor in de kunstwetenschappen, illustrator en cartoonist, vertellen de fascinerende geschiedenis van het boek.