Op de grens van Amsterdam en Amstelveen, onder een aanvliegroute van Schiphol, ligt Uilenstede, een wooncomplex voor studenten bestaande uit een flink aantal non-descripte torenflats. Zo’n jaar of vijftig inmiddels alweer wordt hier gewoond, gefeest, gestudeerd (een beetje), gekookt (veel pasta), gezopen (heel veel), geneukt, geruzied en ook springt er wel eens iemand naar beneden. Tal van gebeurtenissen, teveel om op te noemen, vonden hier in de afgelopen jaren plaats. De auteur verbaast zich erover dat hier relatief weinig over in de letteren of wat daarvoor doorgaat te vinden is. Onder het motto ‘meer Uilenstede in de literatuur’ schreef hij ‘Spontaan Ghettofeest,’ een verhaal over een merkwaardige gebeurtenis uit 1978 die uitliep op een huldeblijk aan een politicus. Naast ‘Naar het strand’, dat ook op Uilenstede speelt, gaan de andere verhalen stuk voor stuk over anekdotische gebeurtenissen uit het leven van de schrijver waarbij het aan de lezer is om het verschil te bepalen tussen ‘Wahrheit und Dichtung.’