Vanaf de Oerknal tot aan een diersoort dat daar kennis van heeft en over na kan denken: de mens. Daarover gaat 13,8 miljard jaar in een notendop. Het vertelt het verhaal van het ontstaan van het heelal, de sterren, de materie en hoe vanuit de materie op aarde leven kan zijn ontstaan. Leven dat zich in bijna vier miljard jaar evolueerde tot de vele planten- en diersoorten die we vandaag de dag kennen. Deze evolutie heeft ook diersoorten met een zenuwstelsel en hersenen voortgebracht, waardoor zij hun gedrag flexibel kunnen aanpassen aan de eisen van hun omgeving. Zij kunnen leren van hun ervaringen en vergroten daarmee hun overlevingskansen.
Om te begrijpen hoe dieren met hersenen - inclusief de mens - van hun ervaringen leren laat het boek zien hoe lichaamscellen, en met name zenuwcellen, onderling communiceren. Zenuwcellen vormen netwerken, netwerken die op hun beurt de hersenen vormen. Het brein kent vele netwerken met functies die belangrijk zijn voor het opdoen van kennis, zoals horen, zien, de motoriek, het geheugen en leren. Deze functies komen dan ook ruimschoots aan bod. Daarna wordt dieper ingegaan op denken en bewustzijn en het reflecterend vermogen van de mens.