Contact met de andere wereld bepaalt mijn blik. Het verankert het kleine besef in mij dat mijn gekte mijn reddingsboei was uit de bodemloze poel van wanhoop waarin ik ooit zonk, dat mijn toenmalige beleving geen verzinsel was of symptoom, maar de sneeuwvlok in mijn hart deed smelten en mijn diepste wezen onthulde in de kleuren van de regenboog. Zat er toch wijsheid in de gekte?
De oude kraai, een vrouwtje denk ik, drapeert haar vleugels statig rond haar lichaam en zegt luidop in mijn hoofd: “Ik zal je vertellen wat ik weet. Dan zul je ze begrijpen, de antwoorden in jezelf. Welkom in mijn wereld van verwondering, schoonheid en troost, mijn wereld vol magie.” Haar stem en mijn stem vloeien in elkaar over, waardoor een gemeenschappelijke stem ontstaat. Het is niet meer duidelijk wie er spreekt. Is dat belangrijk?