De grote vragen van het leven zijn vooral het waarom van het bestaan en het bewustzijn. Waarom bestaan alle planten en dieren uit cellen? Het leven begint als een bevruchtte eicel die naar een volwassen vorm opgroeit. Ook de geheugens in ons brein bestaan uit levende cellen, geheugens die een omgeving zien, een gesprek opvangen, en geuren en smaken opnemen.
Het is de geheugenvorming in dat brein waarmee we omgevingen en kleuren zien, de ogen geven alleen de visuele signalen door. In een nieuwe theorie wordt het zien van kleuren op een unieke wijze verklaard.
Voor het bewustzijn is er een helder en begrijpelijk geheugenmodel dat de basis is voor de verklaring van de bewuste beleving. In de bewustwording hebben de onbewuste geheugens een groot aandeel, alle kennis komt daar onbewust vandaan.
Met een nieuwe theorie over de slaap en het dromen wordt het waarom en de functie overduidelijk, de theorie verklaart het bewuste dromen.
We nemen bijna alle kennis over in taal, we denken en doen alles in taal, we gebruiken taal zoals we ademhalen, maar waar komen die woorden vandaan? Met een groot aantal voorbeelden worden de teksten gemakkelijk begrepen.