Drie Hollandscheveldse boeren weigerden in het begin van de jaren zestig de verplichte heffing te betalen aan het Landbouwschap. Zij vonden het Landbouwschap een onwettige organisatie omdat deze was voortgekomen uit een organisatie die tijdens de Tweede Wereldoorlog was opgericht. Daarnaast waren zij van mening dat het Landbouwschap hun vrijheid als boer te veel inperkte.
De betreffende boeren weigerden de heffing zo principieel dat ze het ervoor over hadden hun bedrijf te verliezen om hun strijd te winnen. Ze verloren hun bedrijf, sommigen zelf letterlijk: ze zagen hun boerderij in vlammen opgaan. De boeren werden gesteund en vertegenwoordigd door boer Koekoek, de legendarische leider van de Boerenpartij die in Den Haag de belangen van de boeren op zijn karakteristieke manier verdedigde. Hij maakte van de ‘Vrije Boer’ een begrip.
Bertus ten Caat is een Hollandschevelder die de beruchte maart dagen van 1963 als jongen van elf jaar beleefde. Het maakte zo’n indruk op hem dat hij een uitgebreid onderzoek deed naar de exacte gebeurtenissen en aanleidingen daartoe. Ten Caat deed daarbij een aantal opzienbare ontdekkingen die in De opstand der braven worden onthuld en die een ander licht op de zaak werpen.