De geschiedenis van de dekolonisatie van Nederlands-Indië 1945 – 1950 geeft tot op de dag van vandaag aanleiding tot uiteenlopende inzichten. Er vond destijds een strijd plaats om het innemen van een machtspositie en overleving in een sterk veranderende wereld. Een strijd waarin deelnemers uit eigenbelang handelden, afspraken maakten, die verbraken en waarbij niet zelden werd gekozen voor de aanpak van ‘het doel heiligt de middelen’. Dit boek geeft een beschrijving van die periode, gebaseerd op de feiten en inzichten van destijds. De zestien auteurs – (militair-)historici, (militair-)juristen, officieren, veteranen en publicisten – hebben hun bijdragen geschreven vanuit de brede historische context, in al zijn complexiteit met tal van actoren, wisselende rollen en strijd om de macht als constante factor.
Zij komen tot enkele opvallende constateringen:
o De onafhankelijkheidsdatum van de Republiek Indonesië is niet 17 augustus 1945; de juiste datum is 27 december 1949.
o De Bersiap was wel degelijk een periode met wreed en genocidaal geweld.
o De Haagse politiek heeft destijds gefaald.
o De groep Soekarno en Hatta streefde naar rekolonisatie van de gehele Archipel onder leiding van ‘Java’.
o De Nederlandse krijgsmacht werd ingezet om de wrede guerrilla, terreur en tactiek van de verschroeide aarde te beteugelen en de bevolking daartegen te beschermen. Er was, gezien de feitelijke en juridische situatie, geen sprake van een (dekolonisatie-) oorlog.
o De zogenoemde affaires Pesing, Westerling op Zuid-Celebes en Rawagedeh waren reguliere militaire acties en kunnen niet worden aangemerkt als symbolen van excessief geweld en oorlogsmisdaden.
o De Nederlandse krijgsmacht pleegde veel humanitaire acties.
De auteurs beschrijven verschillende aspecten van deze geschiedenis, ieder op eigen wijze en voor eigen verantwoordelijkheid. Zij menen dat de Nederlandse regering de werkelijke geschiedenis van deze periode in Nederlands-Indië dient te respecteren en bepleiten de verdraaiing van deze geschiedenis een halt toe te roepen en te herstellen. Bovendien verdienen de Nederlandse krijgsmacht, en enkele onderdelen daarvan in het bijzonder, eerherstel voor hun optreden van destijds.