Er zijn mensen die denken dat er in de kosmos Iets bestaat, een praktisch stelsel met een onnavolgbare creativiteit en intelligentie met harmonische structuren. Een unieke essentie waaruit alles en allen zijn voortgekomen. De stoïcijnse filosoof Seneca (geboren tussen 8 en 1 v. Chr.) was zo’n ietsist avant la lettre, dus voordat dit begrip bestond. In dit boek worden het godsconcept van het stoïcijnse ietsisme en de kern van de boeiende theologie van de beroemde en verguisde Harry Kuitert (1924-2017) met elkaar geconfronteerd. Kuitert was de man die de geschiedenis is ingegaan als theoloog van het zinnetje: “Al het spreken over Boven komt van Beneden, ook de uitspraak dat iets van Boven komt.”
God bestaat niet, was zijn conclusie. Niettemin presenteerde hij een nieuw godsbeeld. Bij de persoon die zich “op straat” onvoorwaardelijk en onontkoombaar aangesproken voelde door een medemens die een beroep op hem deed, zou God in een flits even oplichten. Deze merkwaardige afloop van het experimentele zoekproces van Kuitert wordt bekeken vanuit de bevindingen van de stoïcijnse filosofische school. Heeft Kuitert zich uiteindelijk bekeerd tot het Ietsisme? Tevens geeft de schrijver aan de hand van de visies van de stoïcijnen een religieuze verklaring voor de huidige klimaatcrisis. Een crisis waaraan juristen de handen vol hebben. Er wordt gedacht aan “Rechten van Natuur”, waarin wordt opgeroepen te erkennen dat de niet-menselijke natuur rechten heeft die wij moreel verplicht zijn te respecteren en te beschermen.