De Grote Oorlog Kroniek 1914-1918 is dé serie in Nederland en Vlaanderen met als onderwerp de geschiedschrijving van en reflectie over de Eerste Wereldoorlog. De delen van deze serie verschijnen met grote regelmaat, in principe elk halfjaar. Dat wordt mogelijk gemaakt door de samenwerking tussen Uitgeverij Aspekt en de Stichting Studiecentrum Eerste Wereldoorlog (SSEW).
Deze Kroniek bevat tien op zichzelf staande essays, geschreven door Nederlandse historici.
Het bestuur van SSEW is goed vertegenwoordigd in deze bundel. Oud-bestuurder Eric Wils vertelt hoe Britse matrozen in de loopgraven van het westelijk front terechtkwamen. Oud-vicevoorzitter Henk van der Linden doet verslag van zijn onderzoek in het archief van de Bisschop van ’s-Hertogenbosch naar de belevenissen van de Bossche bisschop in de jaren 14-18. Oud-bestuurder Marcel Nonhebel gaat in op zijn persoonlijke fascinatie voor de Eerste Wereldoorlog, zijn voormalig bestuurscollega en Aspekt-uitgever Perry Pierik laat zien hoe het panafrikanisme in de Eerste Wereldoorlog geboren werd, en huidig bestuurder Inge Vollaard gaat in op de manier waarop Nederlands WO1-erfgoed al dan niet wordt doorgegeven in ons voortgezet onderwijs.
Naast de SSEW-bestuurders heeft ook het bestuur van de Western Front Association Nederland (WFA) bijdragen geleverd. Hans van Lith en Roger Rossmeisl, beiden oud-voorzitter, vertellen over respectievelijk de oorlogsherinneringen van zijn ouders (Hans) en hoe een Britse militair op de Bossche begraafplaats Orthen terechtkwam (Roger).
Het tiental wordt voltooid met bijdragen van Ron Blom over de Rode Novemberweek in Amsterdam in 1918, Sander Wegereef over Nederlandse kranten tijdens WO1 en Leo van der Vliet over de lotgevallen van twee Canadese militairen aan het westelijk front.