De Dood en de Dageraad is een meeslepende roman die de essentie van het menselijk bestaan verkent in het aanzicht van het onvermijdelijk sterven. Geschreven door de dichter en essayist Erik van Ruysbeek en beloond met de prestigieuze literaire prijs van Brussel, onthult het boek een tijdloze en diepgaande spirituele reis.
Centraal staat een naamloze man die, liggend in een bos met een gebroken heup door een onfortuinlijke val, de laatste momenten van zijn leven ervaart. Met herinneringen, flashbacks en dromen onderzoekt hij de betekenis van zijn leven en zijn aanstaande dood. De strijd met de fysieke pijn confronteert hem met zijn eindigheid en illustreren op een aangrijpende wijze de essentie van het menszijn. Van zijn jeugdige zoektocht naar zingeving tot zijn spirituele ontwaken in de Ardennen, elke ervaring draagt bij aan zijn groeiende begrip van het bestaan.
Van Ruysbeeks verfijnde stijl combineert lyrische passages met filosofische overpeinzingen. Daardoor vervagen in dit werk de grenzen tussen de roman en het essay. Misschien is het wel dankzij deze dualiteit dat de auteur de metafysische kwaliteit van het leven weet te belichten, waarmee hij tevens een hoopvolle boodschap brengt in een tijd waarin de dood nog altijd taboe is.