‘Het grote Europese beest van de twintigste eeuw heeft een uitgesproken voorkeur voor het fascisme.’ — Simone Weil
De schokgolf die het fascisme vanaf 1922 in Europa teweegbracht, had ook een impact op de filosofie. Denkers van allerlei slag deden hun best om deze nieuwe en uiterst succesvolle partijen te begrijpen. Welke nieuwe concepten bedachten ze daarvoor?
In dit boek brengt filosoof Thomas Crombez een rijk spectrum aan filosofen uit Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië en hun toenmalige kolonies samen. Allemaal maakten ze de opmars van het fascisme mee. Sommigen waren zelf het slachtoffer van de opkomende vervolging, zoals Hannah Arendt. Anderen hielpen juist het fascisme intellectueel te rechtvaardigen – denk aan Carl Schmitt of Martin Heidegger. Nog anderen kozen de andere kant en wilden het bekampen: Georges Bataille of Georg Lukács. Ten slotte waren er ook diegenen die afstand trachtten te nemen. Tot die categorie behoorden Simone Weil of Wilhelm Reich.
Elk van de filosofen uit dit boek heeft een theorie van het fascisme voorgesteld. Ze onderzochten thema’s als de massapsychologie, de nieuwe bestuurlijke structuren van het fascisme (Gleichschaltung), de “gedachteloosheid” die het systeem bij individuen teweegbracht, de esthetisering en de onderdrukte seksuele energie.