Jonkvrouw Maria van Wassenaer, dochter van een van de
aanzienlijkste edelen van Holland, probeerde er op een avond in
1639 vandoor te gaan met een jongeman van lagere stand, een
knecht volgens haar vader. Hij zette haar gevangen. In het
geheim schreef Maria, haar pen in bloed dopend,
hartstochtelijke brieven aan haar minnaar. Na haar vaders dood
kwam ze vrij, maar toen haar broers ontdekten dat ze hem nog
steeds ontmoette, verscheepten ze haar naar Afrika. Na een
spannende reddingsactie eisten Maria en haar minnaar bij het
Gelderse gerechtshof vrijheid om te trouwen. Er was haast bij:
Maria was hoogzwanger.