Jan Stoffel, zoon van een houtzager in Deventer, ontwikkelt zich tot een gedreven maatschappijcriticus met veel internationale contacten. Het onrecht in de samenleving wil hij bestrijden met de onteigening van particulier grondbezit. Hij zet zich in voor algemeen kiesrecht voor man en vrouw en belandt in 1897 in de Tweede Kamer.