In 1854 begon de geschiedenis van een Amsterdamse diamantslijperij, opgericht door schoenlapper Joseph Asscher. Zijn zoon won in Londen het vertrouwen van De Beers, de grootste producent van ruwe diamant. Zijn kleinzoons verkochten geslepen diamant aan de elite in Parijs en na het slijpen van de Cullinan, de grootste diamant die ooit gevonden werd, kwamen zij zelfs op de thee bij de Engelse koning. In eigen land ontwikkelde zich een haat-liefde verhouding met een van de eerste vakbonden en bouwden de gebroeders in Amsterdam de modernste fabriek van die tijd. Na de Eerste Wereldoorlog openden zij bij Parijs een diamantslijperij voor de opleiding van oorlogsslachtoffers. De naam Asscher groeide wereldwijd uit tot een begrip, mede dankzij de Asscher Cut, een slijpvorm die paste bij de dynamiek van de roaring twenties. Met de dreiging van het nazisme in Europa, nam Bram Asscher als voorman stelling en vervulde in de oorlog de onmogelijke taak van voorzitter van de Joodse Raad. Zijn zonen begonnen na de oorlog bijna geheel opnieuw; tezamen met hun opvolgers bouwden zij een moderne, internationaal opererende onderneming, echter niet zonder nieuwe uitdagingen. Igor Wladimiroff heeft met een breed onderzoek in openbare bronnen, van kranten tot archieven, aangevuld met informatie uit de weinige overgebleven documenten en interviews met de Asschers, de fascinerende geschiedenis van hun bedrijf weten te reconstrueren.
Dr. Igor Wladimiroff (1943) promoveerde op Nicolaes Witsen met De kaart van een verzwegen vriendschap (2008). Ook schreef hij diverse andere boeken, waaronder Hollandse datsja’s (2019) dat op de shortlist stond voor de Ithakaprijs 2021.