Dit boek bevat de eerste Nederlandse vertaling van de Latijnse Kroniek van Eggerik Egges Phebens (1556-1615). Deze kroniek handelt over de vroegste periode van de Tachtigjarige Oorlog in Groningen en in de omliggende provincies, namelijk de jaren 1565 tot 1595. Er zijn in deze provincies weinig literaire geschriften uit deze periode bewaard gebleven. Phebens spreekt met afgrijzen over de ‘akeligste oorlog’ tussen de Staten der Nederlanden en de koning der Spanjaarden. Hij schrijft dat die oorlog met zuivere bedoelingen omwille van de religie en de vrijheid begonnen was. Daarna had deze zich in zijn ogen onnodig lang voortgesleept door wijdverspreide corruptie en door winstbejag en eigenbelang van de oorlogsprofiteurs. Phebens was afkomstig uit het Oldambt, en misschien ook daardoor bijzonder begaan met het trieste lot van de bewoners van het boerenland. Juist zij werden bij voortduren door vriend en vijand belaagd. Het handschrift van de Kroniek is door Eggerik Phebens zelf geschreven en hier en daar door zijn vriend Ubbo Emmius geannoteerd. De Latijnse tekst is in 1867 voor het eerst uitgegeven door de Groninger archivaris H.O. Feith. Deze nieuwe uitgave bevat naast een inleiding over leven en werk van Phebens een Nederlandse vertaling van de Kroniek.