Het woord ‘kruid’ heeft in de zestiende eeuw een bredere en minder neutrale betekenis dan tegenwoordig. Het gaat niet om wat wij heden ten dage kruiden noemen, maar om (nuttige) planten in het algemeen. De geneeskrachtige kant van planten heeft Coornhert voor ogen als hij de titel Kruythofken bedenkt. De dialogen in dit boek zijn op te vatten als een krachtig medicijn tegen wat Coornhert als de ziektes van zijn tijd ziet: ziektes van het verstand.