Midden in de nacht wordt Jeroen van der Kris wakker gebeld. ‘We hebben een aanbod voor u,’ zegt de stem aan de andere kant van de lijn. Van der Kris weet direct wat dat betekent: er is een lever beschikbaar voor transplantatie. Hij moet zo snel mogelijk naar het Erasmus MC komen.
De operatie vindt plaats in 2021, maar zijn medische geschiedenis begint veel eerder en eindigt nooit. De ingreep beïnvloedt niet alleen Van der Kris’ gezondheid, maar ook zijn blik op de wereld, zijn toekomstplannen en zijn relatie met familie en vrienden. Transplantatie – niet alleen die van zijn eigen lever – blijft hem fascineren.
Het aanbod vertelt de intrigerende geschiedenis van orgaantransplantatie. Over de allereerste, in 1963 in Denver. Of een van de eerste in Nederland, die bijna misgaat wanneer een schoonmaker de zak waar het orgaan in zit voor vuilnis aanziet. Van der Kris tekent de verhalen met smaak op, maar denkt ook na over Susan Sontag en ziek-zijn, over dokters en donoren, en vooral over de patiënten, die net als hij worstelen met de vraag: hoe doe je dat, verder leven dankzij de dood van iemand anders?