Meer dan duizend voornamelijk Joodse artiesten en
intellectuelen die bovenaan op de uitleveringslijst van
de Gestapo stonden, waren in 1940 naar Marseille gevlucht. Ze zaten in de val: zonder papieren, zonder visa
en meestal zonder geld, en belandden nog dieper in de
problemen toen op 22 juni de Vichy-regering akkoord
ging met het verdrag om alle gevluchte Duitsers in
Frankrijk over te dragen aan het naziregime. Daarom
wordt namens de Amerikaanse hulporganisatie Emergency Rescue Committee (erc) en met ondersteuning
van Eleanor Roosevelt de journalist Varian Fry naar
Marseille gestuurd.
In Vluchtoord Marseille doet Fry verslag van zijn
bloedstollende reddingsacties, die vaak voor de ogen
van Duitse spionnen en Vichy-politieagenten uitgevoerd moesten worden. Hij beschrijft zijn samenwerkingen met onverschrokken helpers als Lisa Fittko
– die Walter Benjamin over de Pyreneeën bracht – en
de Marseillaanse onderwereld. Wat leest als een boeiende ontsnappingsthriller is ook het verhaal van de vernederingen en angsten van de emigranten, de wachtrijen voor de politiebureaus en het gevoel overgeleverd te
zijn aan willekeur en genadeloosheid.