‘Albert Richter is een hoogbegaafde sprinter, een getalenteerde renner waarvoor de Duitse wielrensport nu al een eeuwige ereplaats naast zijn succesvolle voorgangers moet inruimen.’ Nog geen twee jaar later probeerde de nationale wielerbond in hetzelfde tijdschrift waarin ze deze lof had toegezwaaid om de wereldkampioen naar de vergetelheid te schrijven: ‘Zijn naam is voor immer uit onze rijen geschrapt.’
Albert Richter en zijn joodse coach Ernst Berliner waren in ongenade gevallen. De coureur bekocht zijn verzet tegen het Hitler-regime in 1940 met de dood. Zijn wanhopige manager probeerde aan de Holocaust te ontkomen door onder te duiken in Nederland.
Gesprekken met tijdgenoten en een lange zoektocht in de archieven geven zicht op de verstoorde levens van twee geroemde, maar desondanks ongewenste sportvrienden.