Op 28 juni 1919 werd na uitputtende en langdurige onderhandelingen in Versailles het vredesverdrag tussen de geallieerden en Duitsland gesloten. Vrijwel meteen daarna kwamen de gebreken in dit verdrag op pijnlijke wijze aan het licht. Niet duidelijk afgebakende grenzen, waarover vaak in plebiscieten moest worden beslist, zorgden voor enorme spanningen die zich niet zelden ontlaadden in gewapende confrontaties: Hongarije raakte slaags met Roemeniƫ en Tsjecho-Slowakije, Griekenland met de Turken en Polen met communistisch Rusland. Vooral dat laatste conflict draaide in de loop van 1920 uit op een grootschalige oorlog, die de hele grensstreek tussen beide landen in een woestenij veranderde.
En dan woedde in Rusland nog een bloedige, nietsontziende burgeroorlog, waarin de krijgskansen voortdurend keerden, werd Duitsland geteisterd door oplaaiend revolutionair vuur en ging heel Europa gebukt onder economische malaise en werkloosheid.. Het resultaat was een steeds verder om zich heen grijpende chaos, die nauwelijks nog te beteugelen leek.