Hoofdstukken uit de Geschiedenis van het Belastingrecht 1795 - 1964

Over de bevoegdheid van de overheid om belastingen te heffen

Voorzijde
Achterzijde
16,95
Levertijd: 5 werkdagen
+
Bestel
ISBN: 9789464436792
Uitgever: Cees Freeke
Verschijningsvorm: Paperback
Auteur: Cees Freeke
Druk: 1
Taal: Nederlands
Verschijningsjaar: 2022
NUR: Recht algemeen

Pecunia non olet ('Geld stinkt niet') is een Latijnse uitdrukking, een geparafraseerde

opmerking van keizer Vespasianus, volgens de geschiedschrijver Suetonius (bron:

G.J.M. Bartelink, 1981. Suetonius over het taalgebruik van enige Romeinse keizers.

Hermeneus 53: 18-22 in Wikip.) De staatskas was leeg door een grote brand.

Tevens waren gebouwen in deplorabele toestand. Als gevolg van de opstand van

de Batavieren. Keizer Vespasianus had geld, veel geld nodig om Rome te herbouwen,

met name om het Colosseum (zie afbeelding) te bouwen teneinde zijn imago op te

krikken. Een belasting op urine werd ingevoerd. Deze belasting werd opgelegd aan

eigenaars van publieke pispotten en latrines, waarin voorbijgangers urineerden en

waarin buren hun pispot leegden. De eigenaars verkochten de urine aan wasserijen

en de lakennijverheid. De overlevering wil dat zijn zoon Titus aanmerkingen had op

de urinebelasting, zou de keizer volgens Suetonius geantwoord hebben dat het geld

niet stonk, ook al kwam die van de urine. De herkomst van de belasting is niet relevant,

als de staatskas maar wordt gevuld. In Leiden bestaat een fiscaalrechtelijk dispuut

‘Pecunia Non Olet’. (bron: dispuut-pecunia-non-olet/>).