In 1908 verscheen onder de titel Die Lehre von dem Geistige und vom Volk, het eerste hoofdwerk van Constantin Brunner. Dit is een pseudoniem, want de schrijver werd op 27 augustus 1862 als Leo Wertheimer in Altona (bij Hamburg) geboren. Zijn grootvader was opperrabbijn en ook Brunner was bestemd voor het geestelijk ambt, maar rond zijn twintigste verloor hij het geloof en ging in Berlijn filosofie en geschiedenis studeren. Aanvankelijk neigde hij tot Kant, maar later ging hij zich ook intensief met Hegel en vooral Spinoza bezig houden. Wel keerde hij zich steeds meer van de academische wijsbegeerte af vanwege haar gebrek aan relevantie. Dit betekende echter niet dat de filosofische traditie voor Brunner haar waarde verloren had: met de denkers uit het verleden bleef hij in gesprek en zij bleven voor hem van hem van betekenis als gidsen in het dagelijks leven. In 1909 verscheen Spinoza gegen Kant und die Sache der geistigen Wahrheit. Het belang van dit boek, dat, behalve in kleine kring, na 1933 in de vergetelheid raakte, ligt vooral in de ideeën over wat wijsbegeerte nu moet zijn.
Het is goed dat nu deze selectie van fragmenten uit Die Lehre van dem Geistigen und vom Volk in het Nederlands beschikbaar is in de vertaling van Hans Werner. Brunner schreef met een uitvoerigheid alsof hij de lezer toespreekt en geeft weinig toelichting. Door deze selectie worden deze beletsels voor de moderne lezer om toegang te vinden tot het spannende denken van Brunner overbrugd.