René Westra beschrijft in dit boek veel van de ervaringen die hij gedurende vijftig jaar in het onderwijs heeft opgedaan. In 1970 begon hij als invaldocent in Emmen, in 2020 eindigde hij als voorzitter bij de mondelinge staatsexamens in Cadier en Keer. In die vijftig jaar was hij heel lang docent biologie en NLT in het voortgezet onderwijs en werkte als auteur voor lesmethodes en als toetsconstructeur bij verschillende uitgeverijen. Ook was hij negen jaar werkzaam als constructeur van vragen voor het centraal schriftelijk examen biologie voor Havo bij het Cito. Op 58-jarige leeftijd promoveerde hij in Utrecht op een didactisch-biologisch proefschrift. De laatste jaren van zijn onderwijsloopbaan was hij actief als examinator en voorzitter bij de staatsexamens, vooral in het voortgezet speciaal onderwijs (vso).
Ook geeft hij in dit boek kritische beschouwingen over de vele vernieuwingen die hij voorbij zag komen, de veranderende positie van de docent en de opkomst van veel buitenschoolse bureaus, die vaak suggereren dat ze oplossingen bieden voor allerlei problemen in het onderwijs, maar waarbij hij geregeld moet denken aan H.C. Andersens sprookje 'De nieuwe kleren van de keizer'.