Op zestienjarige leeftijd kreeg de onbezorgde puber Nina plots te horen dat ze een auto-immuunziekte had. Haar eigen afweersysteem liet haar niet alleen in de steek, maar keerde zich ook tegen haar. Het begon met vage buikklachten en andere gezondheidskwaaltjes, die telkens werden gesust met pijnstillers. De pijn, het ongemak en de ontreddering namen toe naarmate de jaren vorderden. De pijnstillers hielpen haar niet langer en de klachten werden erger. Haar sociale leven werd op de proef gesteld en door haar omgeving werd ze vaak niet ernstig genomen. Na heel wat onderzoeken kreeg ze het bikkelharde verdict: de ziekte van Crohn. Ze onderging een operatie, maar de knokpartij tegen de ziekte gaat vandaag nog altijd verder.
In Crohnisch optimisme vertelt Nina hoe het is om te leven met de ziekte van Crohn. Ondanks de ongemakken probeert ze positief om te gaan met haar aandoening. Ze leert het hoofd bieden aan de geniepige kwaal en wil met haar relaas steun bieden aan lotgenoten.
De Vlaams-Italiaanse Antonia ‘Nina’ Mezzina (1997) groeide op in Antwerpen. Ze werkt als ledenadviseur bij een ziekenfonds. Als tiener werd ze overvallen door de ziekte van Crohn, wat het begin was van een nog altijd
durende strijd. Over dat gevecht legt ze getuigenis af in haar boek Crohnisch optimisme – geen schrijffout, maar een knipoog naar de arts die de auto-immuunziekte aan haar naam hielp.