Als Napoleon ten val komt, is zijn driejarig zoontje een nachtmerrie voor de Europese machthebbers. In Wenen wordt het prinsje, dat bij zijn geboorte voorbestemd was om de machtigste man ter wereld te worden, weggestopt in een gouden kooi. Hij wordt ‘heropgevoed’ en krijgt zelfs een nieuwe naam.
Zijn hele jeugd, die getekend wordt door eenzaamheid en onbegrip, zal de jongen vergeefs zoeken naar zijn identiteit. Is hij Fransman of Oostenrijker? Was zijn vader een held of een schurk? Verteerd door tuberculose zal hij op zijn eenentwintigste sterven zonder het antwoord
op zijn vragen te kennen.
In de geschiedenisboeken is er voor de zoon van Napoleon geen plaats. De literatuur, het theater, de opera en de film maken dat ruim goed: als ‘adelaarskind’ wordt hij een van de grootste romantische helden aller tijden. Maar meer dan een eeuw na zijn dood wordt zijn nagedachtenis bezoedeld: Hitler wil van hem een symbool van de collaboratie maken.
Eric Bauwens (1960) studeerde Sociale Wetenschappen. Hij werkte lange tijd bij Defensie als stafofficier en gaf les aan de Koninklijke Militaire School. Eerder publiceerde hij de biografie Vader Anseele: Edward Anseele, politicus, ondernemer, mythe.