Rispinge 3

Voorzijde
Achterzijde
34,95
Vandaag besteld,
maandag verzonden
+
Bestel
ISBN: 9789464247718
Uitgever: Aspekt B.V., Uitgeverij
Verschijningsvorm: Hardcover
Auteur: Fokke van der Heide
Druk: 1
Pagina's: 500
Taal: Nederlands
Verschijningsjaar: 2021
NUR: Overige religies

Rispinge 3 probeert een schriftleer. In Rispinge 2 ging het ook al daarover. Het schrift verbuigt het gesproken woord. De verteller wordt schrijver en de hoorder lezer. Een nabetrachting die niet goed voorbeschouwing kan krijgen. Wil je nog achter het schrift terug, dan ga je al gauw meer nog er bovenuit. Geprobeerd wordt het overzicht te krijgen. Anderen hoeven dan niet meer mee te kijken met wat er nou precies staat. Lezen wordt schouwen. Het weet hoe het zit, en namens God het woord te voeren.

Een actualiteit echter waarvan met het schrift de akte gepasseerd is. Een verleden dat niet zonder lastgeving is. Het brengt mee met anderen het gesprek aan te gaan en zich te buigen over wat is neergeschreven. Een gesprek dat verbuigt wat er staat, maar niet zonder nog meer zich daarvoor te buigen. Ofwel, eigen mening doet ertoe, maar meer nog is het zaak er op te letten bij anderen niet als betweter over te komen. Betweterij die ook wel theologie wordt genoemd. Maar dan kun je toch wel aan de gang blijven? Nou en?

Het schrift hindert de kortste weg te nemen en verlegt de route. Je krijgt te zien en komt tegen wat je anders zou zijn ontgaan. Juist ook een dood die niet gemoeten had, kan dat met zich meebrengen. Een wegomlegging waar je niet goed kijk op kunt krijgen zonder van wat je nood doet, een deugd gemaakt te hebben.

Dus, zo zegt bijv. Paulus, kijk er een beetje mee uit Jezus voor de Messias te houden. Authentiek geloof dat hem ziet als authentieke heiland. Maar op die manier wel een cultfiguur van hem maakt. Een cultus waarmee je joden op kast jaagt, i.p.v. hen te houden aan hun les. Een les onderwezen door een God die van letters is, zoals klompen van hout. Letters welke over wat je menens is en je geloof bloedserieus neemt, nog wat opgemerkt willen hebben.

“Ja, Abraham, je kunt wel volkomen te goeder trouw denken dat ik je heb opgedragen eigen zoon te offeren. Maar staat er niet geschreven: ‘Gij zult niet doden’”?