“In dit boek leest men het vernietigende oordeel over de vijanden van Israël, en dus van de Jood, gestoeld op rijk geschakeerde bronnen, men leest geschiedenis met achtergrond en context, con brio opgetekend door een man gebeiteld aus einem Guss, een ketter (. . .) een dwaalgast in een dolende en pervers globaliserende wereld, een intellectuele plebejer met het hart op de juiste plaats en het verstand op scherp. (. . .) Laat dit boek van Martien Pennings een rechtvaardiging zijn voor dat land, met objectieve informatie over het conflict, maar geschreven met de cassante verontwaardiging en de onversneden pen van Multatuli. Israel redivivus.” - Wim van Rooy
De auteur (1945) is zijn hele leven sociaal marginaal gebleven en dit radicale boek gaat opnieuw aan die status bijdragen. Hij werd als 14-jarige van de dorps-MULO verwijderd vanwege een vergrijpje dat in de huidige tijd niet eens meer een berisping zou opleveren. Daarna werd hij een viertal jaren ketelbinkie en matroos op de grote vaart. Vervolgens riep de dienstplicht en in die tijd behaalde hij alsnog het MULO-diploma via een schriftelijke LOI-cursus en staatsexamen. Hij rijpte vervolgens gedurende een aantal jaren op de kantoren van Homburg Vleeswarenfabrieken te Cuyk en volgde in de avonduren nog maar eens zo’n schriftelijke LOI-cursus — dit keer gymnasium alpha — die hij opnieuw succesvol afsloot met een staatsexamen. Inmiddels een vroege dertiger, studeerde hij aan de universiteit van Nijmegen geschiedenis en behaalde daar een kandidaatsdiploma. Omdat hij in de staf van de sectie geschiedenis van die universiteit omstreden was geraakt — de ene helft zei dat hij briljant was en de andere dat hij het eigenlijk gewoon niet kon — verkaste hij naar Amsterdam en de UvA, waar hij geestelijk in het ongerede geraakte en via een conflict met de grote historicus Maarten Brands over de juiste interpretatie van de “Betrachtungen eines Unpolitischen”van Thomas Mann onafgestudeerd de UvA verliet. Nu volgden jaren van in en uit de Bijstand en van kraamverzorger op verschillende Amsterdamse markten. Kraamverzorger: ’s morgens de kramen neerzetten en ’s avonds weer afbreken. Eind jaren 1980 wist hij op 44-jarige leeftijd alsnog af te studeren op een scriptie die een academisch prijsje kreeg van een commissie waarin de evenzeer grote historicus Maarten van Rossem zitting had. Auteur was in zijn studentenjaren al regelmatig doorgedrongen tot de opiniepagina van de Volkskrant, maar in de jaren negentig debuteerde hij in Letter & Geest van Trouw met spraakmakende artikelen en interviews: “Bericht uit de Bijstand”, “Een gezond instinct voor eigen volk” en “Leven is een ramp”. Maar eind jaren negentig sloot het cordon sanitaire hem buiten tegelijk met de toenmalige hoofdredacteur van Letter & Geest, Jaffe Vink. Wij waren veel te “rechts” en Frits van Exter — nu voorzitter van de Raad voor de Journalistiek! — zorgde ervoor dat “linkse” mensen de redactie gingen voeren over het geesteskind van Jaffe Vink. Daarna heeft de auteur zich bezig gehouden met het vanaf zijn eigen marginale website alsmaar razender becommentariëren van het mainstream media gebeuren, vooral inzake Israël en de islam. En nu is er dus dit boek. Enjoy!