Dit is de autobiografie van een ontdekkingsreiziger die ging van avonturen in de wereld naar avonturen in de geest. Na zijn geboorte ging hij in een concentratiekamp van de Japanners in Indonesiƫ, een opvangkamp en een kostschool in Australiƫ. Hij groeide op zonder vader. Hij wist niet wat hij moest studeren, en koos toen maar voor het moeilijkste: wis - en natuurkunde. Het gemakkelijke kon later altijd nog, dacht hij. Tijdens zijn studie maakte hij een avontuurlijke reis om de Atlantische oceaan, als een vooruitvliegende agent van een schip met Amerikaanse studenten. Hij werd gevraagd als hoogleraar in Groningen, waar hij directeur werd van een onderzoeksinstituut waarin hij economie en bedrijfskunde bij elkaar moest brengen. Hij kreeg de economen niet mee, en stapte over naar de Erasmus Universiteit in Rotterdam, en daarna de universiteit van Tilburg. Hij werd verkozen als lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Kunsten en Wetenschappen, waar hij weer meningsverschil kreeg met de economen, omdat die niet mee wilden in een nieuwe economie. Hij was altijd een rebel, betaalde daarvoor de prijs van eenzaamheid, maar hij kon niet anders.