Jan de Rooy heeft zijn leven vastgelegd in dagboeken, brieven
en verhalen. Hij is opgeleid tot musicus, maar door al dat geschrijf
en het flinke aantal boeken dat hij heeft gepubliceerd is
hij in de eerste plaats schrijver. In dit aan hem gewijde nummer
van Bühne zijn nieuwe verhalen van hem opgenomen vol fantasie
en fijnzinnige humor zoals zijn lezers dat van hem gewend
zijn. Voorts fragmenten uit briefwisselingen met Wim Hazeu,
Anna Rybinski, Mensje van Keulen (van wie ook een sonnet is
opgenomen) en Willem Frederik Hermans. Een niet in boekvorm
gepubliceerd verhaal van Ethel Portnoy geeft een inkijkje
in het huis van Jan de Rooy. Dat gebeurt ook in de bijdrage van
Bert van der Veer die levendige passages uit zijn Dimitri Frenkel
Frank biografie weet samen te vatten. Jan Schmidt vertelt over
de beroemde Osmaanse dichter Mehmed Nedim van wie een
ontroerend gedicht is opgenomen. Peter Leemeijer en Francine
Tricolore dragen bij met raadselachtige verhalen.
Dit Bühne nummer wordt geopend
met een gesprek dat Perry Pierik
eerder dit jaar had met Jan de Rooy.
Het geheel wordt opgesierd met
niet eerder gepubliceerde foto’s en
illustraties.