Een belangrijke vraag in de loso e over ethiek
is de simpele en praktische vraag: “Wat moeten
we doen?” Dat geldt niet alleen maar voor persoonlijke
beslissingen, maar ook voor te nemen
besluiten door een groep, een land, een werelddeel
of zelfs een besluit op mondiaal niveau.
Voor het beantwoorden van die vraag is kennis
van goed en kwaad nuttig en deze kennis moet
dus ook een onderdeel van ethiek zijn. Maar hoe
komen we aan deze ethische kennis? Verzinnen
we dit helemaal zelf? Is ethiek daarom iets typische
menselijks? Of is het mogelijk om vanuit de
natuur, en in het bijzonder de oudste natuurkunde
van de evolutie, richtlijnen te destilleren die als basis
kunnen dienen voor een vrijwel tijdloze natuurlijke
ethiek, bruikbaar in onze tijd en onze toekomst?
Een universele ethiek die zelfs boven de mens uitstijgt.