De mens bedacht godheden om zijn gebrek aan kennis te compenseren en zich te wapenen tegen emotionele tegenslag. Virtuele godheden bleken ook nuttig te zijn om morele codes, normen en regels in toepassing te brengen. Regels die door mensen bepaald worden, kunnen aangevochten worden, die van godheden veel moeilijker, omdat het virtuele wezens zijn.
De normen en regels die aan godheden toegeschreven worden, weerspiegelen die van hun scheppers. Zij verschillen van cultuur tot cultuur, evenzeer als de godheden zelf. Een aantal thema’s is overal op aarde terug te vinden omdat de mens in wezen overal dezelfde is, maar kregen in de onderscheiden regio’s toch soms een verschillende invulling.
De interpretatie van de oorspronkelijke goddelijke regels hing bovendien af van latere aardse vertegenwoordigers. Sommigen klampten zich zo goed mogelijk vast aan het verleden, anderen evolueerden voorzichtig mee met hun maatschappelijke omgeving, waar de toegenomen kennis geregeld nieuwe inzichten opleverde. Sommige regels werden aangepast, andere verdwenen helemaal of werden achterhaalde anachronismen. Nog andere, die nu zinvol zouden zijn, werden nooit ‘door godheden’ bedacht.