Honden zijn hilarisch, jazeker. Honden zijn doortrapte verleiders, charmeurs, egoïsten, bluffers en blaffers. Ze weten van de wereld niet maar zijn verbazend wereldwijs. Ze trekken hun plan. Honden ontroeren, door hun onbevangenheid, door hun te vroege dood, door hun vastberadenheid bij het eendimensionaal denken. Door hun joie de vivre, hun luiheid. Honden hebben zoveel kwaliteiten. Maar mogen we ze ook even relativeren? Niet de hond, maar het godsbeeld dat de mens er van gemaakt heeft. We zijn hun slaafje. Toch roepen ze het beste in ons wakker. We zien hun primaire driften en denken: dat kan ik ook. Zo zou ik ook willen zijn. Geen vragen stellen: doen.