In een serie korte verhalen laat Frits Jonkers (Eindhoven, 1952) tal van situaties voorbijkomen die linken aan een naderende dood of een belangrijke wending in het leven. Soms triest en ontroerend, soms komisch. Hij baseert zijn verhalen op belevenissen uit zijn eigen leven, maar zegt er nadrukkelijk bij dat die belevenissen de basis vormen.
In zijn verhalen glijden mensen soms langzaam weg, soms is het einde abrupt. Sommige mensen uit zijn verhalen denken dat ze iets meemaken dat een definitief andere wending aan hun leven zal geven, en soms is dat ook zo. En er zijn verrassingen, wendingen die je niet ziet aankomen.
Met zijn bundel wil Frits Jonkers mensen aan het denken zetten, in beweging brengen. Hoe ga je om met dit soort situaties? Is het naderende einde altijd iets triests of kunnen we het ook relativeren en kunnen we er van leren?