Door toeval zijn twee edelen met elkaar in aanraking gekomen. In verband met een groot geheim dat de wereld van het Christendom op zijn kop zou kunnen zetten, nemen ze deel aan de Eerste Kruistocht onder Godfried van Bouillon. Ze maken de verschrikkingen mee die de kruisvaarders de Joden, de Turken en de Arabieren aan doen onder de vlag van het Christendom: moord, roof en verkrachting. Meerdere malen worden de ridders geconfronteerd met het spoor van verwoesting dat is gelegd door een voorloper van de Grote Kruistocht: de roversbenden van Peter van Amiens ofwel Peter de Kluizenaar. Later worden ze ook geconfronteerd met veel hogere vormen van beschaving dan ze gewend zijn in de kastelen en steden van West-Europa. Na zeer veel ontberingen en zware strijd komt het sterk uitgedunde Kruisvaardersleger bij Jeruzalem. Na bloedige strijd wordt de stad uiteindelijk ingenomen en een nieuwe moordpartij, waarbij het bloed door de straten stroomt, is het gevolg.