Mijn vingers bewogen en ik vroeg me af: ben ik dat? De wanden stortten de diepte in, op de bodem stroomde het kanaal. De leegte holde mijn maag uit, mijn handpalmen waren klam. Hoe kon een stuk land weg zijn? Wie besliste zoiets?
Een jongen schuilt voor de schroeiende zon. Op de tast stapt hij verder, langs de kloof, voorbij tempels, door voetbalvelden en fabrieken. Hij kijkt en vraagt, voert metingen uit, en dan gebeurt het. In een flits kan een wereld vernield worden. Misschien geldt het omgekeerde ook: een blik, enkele woorden kunnen jarenlang wachten, een lawine aan verdriet verzachten.
Alleen de rimpelingen in het water zien we, nooit de inslag, de steen die het oppervlak raakt.