Moeder, waarom lezen wij? Al eeuwenlang horen we dat boeken goed zijn voor onze mentale gezondheid: ze bieden ons
wijsheid en inzicht. Maar vooral: ze zorgen ervoor dat we ons beter voelen wanneer het slecht gaat. Boeken bieden troost:
schrijvers van vroeger zeggen het voor en lezers van vandaag
zeggen het hen na.
Maar wat is dat eigenlijk, troost? Hoe werkt dat bijzondere gevoel dat we allemaal kennen? Waarom vinden we die troost
vaker niet dan wel? Wat hebben we nodig om écht getroost te worden? En waarom kunnen boeken dat vaak beter dan de
mensen rondom ons?
Iedereen blijkt dezer dagen op zoek naar troost. Iedereen kent het gevoel, maar toch is het voor iedereen verschillend.
Een ultiem antwoord op de voorgaande vragen bestaat dus niet. En toch moeten we ze blijven stellen. In Een boekje troost
gaat prof. letterkunde Jürgen Pieters op zoek naar de geheimen van troostende literatuur. In 28 korte hoofdstukken heeft hij het onder meer over Homerus, Dante, Shakespeare, George Sand en J.M. Coetzee. De antwoorden op de grote vragen
komen druppelsgewijs. Zo gaat dat nu eenmaal met troost.