Om een ononderbroken ontwikkeling bij al de leerlingen mogelijk te maken, zoals artikel 8 van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) voorschrijft, kun je niet jaar na jaar op een standaardmanier lesgeven. Je moet steeds weer je onderwijs afstemmen op de leerlingen. Dit betekent o.a. dat je je eigen beelden en interpretaties van de behoeften en het functioneren van de kinderen in je team ter discussie durft te stellen om zo je eigen blinde vlekken en vooroordelen op te sporen. Geprikkeld worden door het nog niet bekende leidt tot leren. Dat is het doel van dit boek, en daarom vind je hierin veel aanknopingspunten om een uitdagende onderwijspraktijk te realiseren.
Centraal staat de vaardigheid van het observeren en het in gesprek gaan met kinderen, als een breed inzetbare en praktijkgerichte onderzoekstechniek voor leraren en schoolleiders. Naast de gerichte observatie speelt met name de open observatie, die niet is gebonden aan al vooraf bedachte aandachtspunten, een belangrijke rol. In het kader van het mogelijk maken en stimuleren van die kinderlijke ontwikkeling moeten te snelle interpretaties en ‘tunnelvisie’ bij observaties worden vermeden.