Wat is de zin van het leven? Voor een antwoord op die eeuwenoude vraag gaat Jan Konst nu eens niet bij filosofen of theologen te rade, maar bij zijn papieren vrienden: een keur aan personages uit achthonderd jaar Nederlandse literatuur.
Sommigen van hen kent hij misschien wel beter dan zijn vrienden van vlees en bloed. Ze begeleiden hem soms al decennialang. Wie kent niet zo’n personage dat je je hele leven bijblijft? Iemand als Onno Quist uit Harry Mulisch’ De ontdekking van de hemel of Marie Deniet uit De wetten van Connie Palmen.
Zij stellen de grote vragen naar zin en zijn, omdat ze net als wij zijn onderworpen aan de condition humaine. Hoe gaan zij om met ongeluk, teleurstellingen, ziekte en smart – de vaste thema’s van ieder leven? Wat kunnen wij van ze leren? Hoe houden ze de moed erin?
Daarover hebben ze heel wat te zeggen. Wie hun verhalen goed leest, zoals Jan Konst zo magistraal doet, zal zien dat hun inzichten ook voor ons van grote betekenis zijn.