Na een snelle ontruiming door de Duitsers werd Kamp Vught in oktober 1944 een interneringskamp voor mensen die ‘fout’ waren geweest. Er zaten NSB’ers, collaborateurs, kampbewakers en geharde Nederlandse SS’ers, maar in de naoorlogse chaos ook kinderen en onschuldigen.
Vier jaar lang had de bevolking machteloos moeten aanzien hoe landgenoten met de bezetter samenwerkten. Ze hadden mensen zien afvoeren. Geliefden verloren. Er waren zelfs geruchten over vernietigingskampen.
Aanvankelijk liepen de emoties buiten én binnen Kamp Vught dan ook hoog op. De internering van landverraders was bedoeld om hen te straffen, te beschermen tegen de volkswoede en te ‘bewaren’ tot hun zaak voorkwam. Maar wie waren dat eigenlijk: die landverraders? Hoe was het om in Kamp Vught vast te zitten of te werken? En bood het kamp wel bescherming?
Marijke Verduijn deed jarenlang onderzoek naar het eerste en grootste naoorlogse interneringskamp onder Nederlands gezag. Ze raadpleegde archieven en kranten, las dagboeken en brieven uit het kamp en sprak met geïnterneerden, bewakers en hun kinderen. Dat levert een uniek beeld op van het dagelijks leven in het kamp en de reactie daarop in de samenleving.
De verliezers beschrijft een veel te weinig bekende bladzijde uit onze geschiedenis. Een onthullend verhaal over willekeur, eigenrichting en allengs toenemende aandacht voor heropvoeding en terugkeer in de samenleving.