Het was een tragedie van onvoorstelbare omvang: tussen juli 1942 en september 1944 werden 63.000 van de 77.000 Amsterdamse Joden gedeporteerd, 58.000 van hen vermoord. De nazi’s kregen bij deze omvangrijke operatie hulp van veel Nederlanders: politieagenten, SS’ers, NSB’ers, verraders. Tram en spoorwegen deden de rest.
Vanaf 20 juni 1942 was de tram voor Joden verboden, behalve voor deportatie. Het deportatieproces zou ondenkbaar zijn geweest zonder de efficiënte medewerking van de Amsterdamse Gemeentetram, in 1943 omgedoopt tot GVB. Driekwart van de Amsterdamse Joden werd met de tram naar de stations afgevoerd.
Bijna niemand kent nog de ‘schuldige plekken’ in de stad waar het drama zich heeft afgespeeld. Het waren de laatste locaties die de Joden van hun stad zagen: de haltes waar ze werden verzameld en vervolgens de tram in gedreven. Aan de hand van getuigenissen van overlevenden en onderzoek van historicus Houwink ten Cate, maken Lindwer en Luijters voor het eerst de tragische geschiedenis van de ‘blauwe tram’ in volle omvang duidelijk.
Naast het boek gaat de gelijknamige documentairefilm van Willy Lindwer in première.