Op 7 oktober 2006 werd schrijver, mensenrechtenactivist en
journalist van Novaya Gazeta Anna Politkovskaja vermoord in
de lift van haar huis. Ze offerde haar leven op voor de vrijheid
en haar nagedachtenis is levendiger dan ooit.
Haar dochter Vera was 26 en in verwachting toen haar moeder werd
vermoord. In zekere zin wist ze dat haar moeder jong zou sterven.
Anna zelf hield altijd rekening met de dood als prijs voor haar werk,
maar ze verstopte zich voor niemand. Ze hield nooit op met het schrijven
over de misdaden van het leger, over de nietsontziende maffia,
over de corruptie en omkoping op grote schaal bij de overheid en de
rechterlijke macht, en ze bleef mensen helpen. Ze kreeg talloze bedreigingen,
overleefde verschillende moordpogingen en een schijnexecutie,
maar in oktober 2006, op de verjaardag van Poetin, kwam de dood.
Haar dochter Vera schreef met dit boek een vlijmscherpe aanklacht
tegen het regime en de onderdrukking in haar land. Tegelijk is het een
liefdevol en aangrijpend portret van haar onverschrokken moeder, die
ervoor koos de onverbloemde waarheid te blijven vertellen over soldaten,
criminelen en gewone mensen die door de oorlog worden vermalen.
Vera besloot Mijn moeder zou het oorlog noemen te schrijven vanwege
een van de lessen die haar moeder haar leerde: noem altijd mensen bij
hun naam, dictators incluis.