‘Dit was het dus. Mijn leven. Iedereen kon verder, behalve ik,
want ik ging dood. Als je scheidde, kon je nog eens verliefd
worden. Als je huis afbrandde, kon je het herbouwen.
Als je failliet ging, kon je opnieuw beginnen. Maar uit de dood herrees
niemand. Het was de ultieme uitsluiting.’
In oktober 2020 hoort Hiske Dibbets dat ze kanker heeft met een
slechte prognose. In shocktoestand stopt ze met werken. Ze laat haar
testament opmaken en trouwt met haar vriend. Als ze vervolgens
aan een chemokuur begint, wordt ze overvallen door herinneringen.
Ze overziet haar leven. Hoe valt de balans uit? Heeft ze er genoeg uit
gehaald? Welke nieuwe inzichten geeft de ziekte haar?
Nuchter en met een scherp oog voor surrealistische situaties,
beschrijft ze wat haar overkomt in het eerste jaar na de diagnose.
Tegen de achtergrond van de coronapandemie probeert ze er met
familie en vrienden het beste van te maken. Maar hoe moet je leven
als je agenda ineens gevuld is met scans, onderzoeken en chemokuren?
Als je weet dat je leven vermoedelijk niet meer zo lang zal
duren? Hoe bied je het hoofd aan onhandige artsen en goedbedoelde
adviezen waar je niet veel aan hebt? En wat helpt wel in deze omstandigheden?
Een ding is duidelijk: leven met de dood op je hielen is niet
niks.
Niet niks is een openhartig, nuchter, aangrijpend en toch ook humoristisch
verslag van wat het betekent om te leven met een terminale
diagnose. Het overkomt veel mensen, maar het blijft een terra incognita
waarvoor steeds weer nieuwe woorden moeten worden gezocht.