In de bestseller De achterkant van Nederland openden bestuurskundige Pieter Tops en journalist Jan Tromp de ogen voor een omvangrijke drugsindustrie die zich heeft weten te nestelen in de dorpen en wijken van ons land. Omkoping, witwassen en bruut geweld zijn haar kenmerken, met als voorlopig dieptepunt de recente moord op de advocaat van een kroongetuige.
De minister heeft inmiddels beloofd ‘die hele criminele economie op te rollen’. Veel gemeenten hebben hun naïviteit afgelegd. Maar de strijd tegen de drugsindustrie zal lang en moeilijk worden, stellen Tops en Tromp in hun belangrijke nieuwe boek De drugsindustrie van Nederland. Meer opsporing en vervolging is niet genoeg. Het liberale belastingparadijs Nederland, met zijn brievenbusfirma’s, gematigde opvattingen over drugsgebruik en strafmaten en zijn cultuur van pacificatie, zit zichzelf in de weg. Ze zijn er, de criminele netwerken met hun mateloze vermogens, omdat wij ze diep vanbinnen tolereren.
Tops en Tromp laten de barrières zien tussen droom en daad. Want op tal van niveaus ontbeert het beleid moed en macht. Als Nederland de drugsindustrie écht wil aanpakken, dan zal het zichzelf grondig in de spiegel moeten aankijken.