In een guerrillastrijd als de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog zijn inlichtingen doorslaggevend voor het behalen van militaire successen. Geen wonder dus dat Nederland en de Republiek Indonesië van 1945 tot 1949 een grimmige inlichtingenstrijd voerden. Daarbij gebruikten zij spionage, infiltratie en andere – veelal extreem gewelddadige – middelen, onder meer bij het verhoren van gevangenen. Ook zetten zowel Nederlanders als Indonesiërs – met wisselend succes – een wijdvertakt alarmsysteem op, dat de eigen troepen vroegtijdig voor aanvallen moest waarschuwen.
Over de complexe Nederlands-Indonesische inlichtingenstrijd en de impact daarvan op de bevolking was tot dusver weinig bekend. Dit boek biedt een analyse van dit aspect van de oorlog, waarbij het zwaartepunt ligt bij het optreden van de Nederlandse troepeninlichtingendiensten. Een belangrijke vraag daarbij is in welke mate de Nederlandse inlichtingendiensten marteling en mishandeling toepasten. 'Tasten in het duister' levert zo een bijdrage aan onze kennis over aard en omvang van extreem geweldgebruik door de Nederlandse krijgsmacht in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog.