Dit boek vertelt de geschiedenis van de ongeschoeide karmelietessen in Nederland sinds de negentiende eeuw: katholieke zusters die naar het voorbeeld van Teresa van Avila (1515-1582) in slotkloosters leefden. In de tijd dat Nederland een modern land werd, bloeide ook het contemplatieve kloosterleven. Vrouwen en mannen zonderden zich af van de wereld en richtten zich achter de kloostermuren op gebed en ascese. Hun uitstraling sprak erg tot de verbeelding en zij werden zelfs beeldbepalend voor het katholicisme.
In deze cultuurhistorische studie staat de grootste groep slotzusters in Nederland centraal. Heffernan beschrijft wie de ongeschoeide karmelietessen waren, waarom ze kozen voor deze levensvorm, wie het voor het zeggen had in hun kloosters, welke ideeën zij hadden over hun levenswijze, wanneer en waarom deze veranderden en de beelden die de buitenwereld over hen had. Het is een fascinerende geschiedenis van een van de meest radicale vormen van vrouwelijk kloosterleven die Nederland heeft gekend.