Dit boek past in de (in omvang beperkte) Nederlandse traditie van universitair onderzoek en publicaties over ‘goed wetgeven’. Het houdt rekening met de specifieke behoeften en mogelijkheden van ‘small island countries’ met een beperkt bestuursapparaat en waar de taal van de wettelijke regelingen een andere is dan de omgangstaal van de meerderheid van de bevolking en de ambtenaren. Het bouwt voort op een eerder, enigszins vergelijkbaar werk van de auteur, '100 Ideeën voor de gemeentelijke regelgever' (3e dr. 2018).